Zoals op kaart 1 te zien is, komt de Jubaea chilensis uit Zuid-Amerika.
Als we nog verder inzoomen (kaart 3), dan zien we het precieze gebied waar de Jubaea voorkomt. Dat is ongeveer tussen de 30° en 35° zuiderbreedte. Daar groeien deze palmen in de dalen en op de lage berghellingen van de Andes.
Op de linkerfoto en de foto hieronder staan relatief jonge, maar volwassen Jubaea's. Ze kunnen nog wel 3 keer zo hoog worden en zijn dan ook 1 van de grootste palmen ter wereld. Tevens is dit de meest koudebestendige vederpalm ter wereld. Tot zo'n -15°C gaat zijn koudebestendigheid. Jammergenoeg heeft deze palm vrij snel last van speerrot door vocht in de koude periode van het jaar. Dat maakt de Butia een iets betere soort voor in Nederland. Maar met een simpel afdakje boven het hoofd voor de late herfst t/m de vroege lente kan deze palm heel veel hebben.
Op de rechterfoto zie je al veel oudere palmen in een reservaat in Chili. Gelukkig zijn deze prachtige palmen tegenwoordig beschermd. Ze waren bijna uitgeroeid! En dat vanwege een soort likeur/wijn en honing die ze van het sap van deze palm maken. Dat kost de palm alleen wel z'n leven en voor exemplaren zoals hier rechts duurt het ongeveer 200 jaar voordat ze weer zo groot zijn (ruwe schatting). Jammergenoeg dat deze palmen vanwege hun langzame groei ook erg duur zijn in de handel. Een 15 jaar oud exemplaar kost vaak zo'n €500,-. Met die leeftijd beginnen ze nog maar net een stam te maken...
Rechts is de bloeiwijze te zien van de Jubaea. Deze bloeiwijze lijkt erg veel op die van de Butia. Deze soorten zijn dan ook heel nauw verwant aan elkaar en geven een hele mooie kruizing met eigenschappen van beide ouders.