Meer info over de Sabal minor
Hieronder vindt je meer informatie over de Amerikaanse "Dwerg palmetto".
Zoals op kaart 1 te zien is, komt de Sabal minor uit de zuidelijke V.S. en Noord-Mexico.
Als we vervolgens inzoomen op Noord-Amerika (
kaart 2), dan zie je het gebied waar de Sabal minor vandaan komt. De
palm komt in 10 staten van de V.S. voor, namelijk: Texas, Oklahoma, Arkansas, Louisiana, Mississippi, Alabama, Georgia, South Carolina, North Carolina en Florida. Daarnaast komt deze palm ook nog in Noordoostelijk Mexico voor. Het is de oorspronkelijk meest noordelijk voorkomende palm van Amerika en kan daardoor ook flink wat kou hebben, maar is tevens gek op zomer hitte.
De Sabal minor is in principe een stamloze
palm en groeit zijwaarts naarmate hij ouder wordt. Op de linkerfoto is dat heel mooi te zien. Een stamloze S. minor wordt dan ook niet veel hoger dan ongeveer 1,5 meter. Er bestaan echter ook varianten met stam zoals de S. minor var. lousiana die tot wel 3 meter hoog kan worden met een stam van ongeveer 1 meter. De bladkleur varieert van groen tot diepgroen met een wittige glans. Jammer genoeg groeit deze palm erg langzaam en duurt het vele jaren voordat je een exemplaar hebt die eruitziet zoals op de rechter foto. Omdat de Nederlandse
zomers over het algemeen vrij koel zijn, is de groei ook niet optimaal. De minor is een echte zomerwarmte liefhebber, maar belangrijk daarbij is ook een grote hoeveelheid vocht. In de
winter is het beter voor de palm om zo droog mogelijk te staan, ondanks dat deze wel vocht verdraagt in de winter. Speerrot komt door z'n bouw gelukkig bijna niet voor, de kroon is namelijk erg open en er blijft geen/nauwelijks vocht in staan. De koudebestendigheid is erg hoog, nog beter dan de
Trachycarpus fortunei. Tot zo'n -20°C kan deze palm verdragen. Het "addertje onder het gras" is alleen dat een erg warme zomer daarbij een voorwaarde is. Aangezien we die in Nederland meestal niet hebben is de koudebestendigheid dan ook een stuk minder. De palm heeft de warmte nodig voor de aanmaak van suikers wat als antivries dient in de
plant. In de praktijk zal een Trachycarpus fortunei in de meeste Nederlandse winters meer koude bestendig zijn.
Op de rechter foto en de onderstaande foto's is de minor in de natuurlijke biotoop te zien. Opvallend daarbij is dat dat altijd in de buurt van water is. Een rivier o.i.d., maar ook een moeras kan dat zijn. De groeiplaats verklaart waarom deze palm van veel vocht in de groeiperiode houdt. Toch kan deze
palm ook tegen droogte in de
zomer, alleen de groei zal dan nihil zijn. Tevens zal de palm er dan niet gezond uitzien. In Nederland hoeven we (gelukkig) niet zo bang te zijn voor droogte. Desondanks is het zeer aan te raden om extra water te geven bij droogte, zeker als de temperatuur ook nog eens hoog is. De standplaats in Nederland is: warm en zonnig tot halfschaduw. Volle schaduw is in Nederland niet echt aan te raden omdat die plek over het algemeen toch een stuk koeler is.
De rechter foto laat mooi zien dat deze minor geen stam vormt. Je ziet alleen de afgesneden bladstelen. Er is wel stam, maar die is klein en ondergronds. Voor de mensen die deze
palm graag willen kopen, is het ook belangrijk om te weten dat deze palm erg slecht tegen verpoten kan. Palmen die uit de natuur worden gehaald gaan dan ook vrij vaak dood. Bij het verpoten zal de kleinste wortelbeschadiging zorgen voor het afsterven van de wortels en moeten er nieuwe wortels aangemaakt worden. Bij wortelbeschadiging is het dan aan te raden om (bijna) alle bladeren te verwijderen zodat de
plant zo min mogelijk vocht verliest en u zo voorkomt dat deze uitdroogt.
Een typisch kenmerk van de Sabal minor is de V-insnede in het midden van het blad. De foto links toont dat. De minor wordt vaak gekruist met andere
soorten zoals de S. palmetto. Aan het (volwassen) blad met de typische V-insnede kan dan toch vrij gemakkelijk gezien worden of het wel een "echte" minor is. Overigens zijn die kruisingen vaak ook erg mooi, hoewel ze minder koude bestendig zijn. Dat komt omdat de minor de meest koude bestendig is van alle Sabals. Aangezien de Nederlandse
winters op de meeste plaatsen niet erg koud zijn, is het ook goed mogelijk om die kruisingen (met de minor)
in de volle grond te zetten. Een erg zonnige plek is dan wel aan te raden. Tevens kan het dan wel nodig zijn om bescherming te geven in de
winter.
De bovenstaande foto toont dat de minor een (voor een palm) mooie bloeiwijze heeft.
De foto rechtsboven laat de bloeiwijze zien met de aanmaak van zaden.
De foto rechts laat rijpe zaden zien. Deze zaden zijn klaar om geoogst te worden voor een volgende generatie.
Een (determinatie) kenmerk van de bloeiwijze van de S. minor is dat die buiten de plant uitsteekt, wat op onderstaande foto te zien is. De minor kan zichzelf bestuiven en je hebt daarom maar 1 plant nodig om zaden te kunnen verkrijgen. Deze palm krijgt geen uitlopers en zal (bijna) altijd éénstammig blijven. Aangezien de palm zo langzaam groeit, is het aan te raden om gelijke een grote plant te kopen. Die planten zijn niet heel erg duur en zullen meestal al spoedig (binnen enkele jaren) gaan bloeien en zaden voortbrengen. De vruchten met daarin de zaden staan op de rechter foto. Om de zaden op te kweken, moet het vruchtvlees eerst voorzichtig verwijderd worden. De vruchten zijn niet eetbaar.